Vroeg of laat krijgen wij allemaal te maken met verlies. Verlies kan van alles zijn. Naast verlies door de dood kun je ook denken aan verlies van gezondheid, werk, relatie, vriendschap etcetera. Verlies zorgt voor rouw en is met het woord rauw maar één letter verschil. Rouwen is namelijk rauwe pijn! Hoe ga je om met het verdriet en gevoelens zoals onmacht, angst, boosheid, van schuld, leegheid? Wie leert je deze vaardigheden? Wie geeft je hiervoor handvatten?
Niet alleen volwassenen maar ook kinderen en jongeren kunnen te maken krijgen met verlies, zoals een overlijden, ziekte van een gezinslid, ouders die scheiden, een verhuizing, verandering van school, een eerste gebroken hart etcetera. Daarbij gebeurt er bij jongeren op verschillende vlakken al zoveel in hun leven in de groei naar volwassenheid. Een jongere is geen kind meer maar ook nog niet volwassen. Jongeren willen over het algemeen niet anders zijn dan hun leeftijdsgenoten. Ze willen gezien worden maar toch eigenlijk ook weer niet.
Als ik aan mijn eigen jeugd terugdenk dan kan ik mij herinneren dat ik het moeilijk vond om over mijn gevoelens te praten. En om überhaupt woorden te geven aan wat er in mijn omging. Ik wist namelijk zelf geeneens wat ik precies voelde en dat was super verwarrend. Ik dacht ook dat niemand mij begreep en dat voelde best eenzaam. In mijn worsteling trok ik mij steeds meer terug, maar er zijn ook jongeren die juist zich gaan afzetten. Als volwassene kun je een verschil maken voor de ‘rouwende’ jongere door ze te ZIEN. Zeker als de thuissituatie veranderd is en de ouders bijvoorbeeld zelf worstelen met hun verdriet, kun je als bijvoorbeeld docent een rolmodel zijn en een steun.en 5 voor natuurkunde. Stom vak!’. ‘Lieverd, vorig jaar begon je met een 3,5 dus dat is 1,5 punt winst!’
Natuurlijk zie ik graag dat mijn kind straks zijn papiertje van de middelbare school haalt en dat hij zich later financieel kan redden. Maar ik vind het ook belangrijk dat hij lekker in zijn vel zit, zelfcompassie ontwikkelt, ontdekt wie hij is en wat hij echt wil in het leven.
Soms stonden er jongeren op school of bij het huiswerkinstituut waar ik werkte, huilend aan mijn bureau. Omdat ze boven hun kunnen werkte of omdat ze liever met hun handen aan de slag gingen en van hun ouders niet naar een ‘lager’ schoolniveau mochten. Ik realiseerde mij dat ik ook zo’n curling ouder was en dat niet meer wilde zijn. Mijn perfectionisme legde ik op aan mijn zoon.
Manu Keirse is psycholoog en is gespecialiseerd in verlies en rouw. Hij geeft interessante lezingen en heeft boeken geschreven. Eén van die boeken is ‘Helpen bij verlies en verdriet’. Ik heb dit boek in mijn werkruimte staan en gebruik het af en toe nog als naslagwerk.
Om de verschillen in rouwen tussen volwassenen en jongeren te beschrijven, heb ik mij gebaseerd op zijn geschreven werk. Hij stelt dat volwassenen niet anders zijn dan groot geworden kinderen. Ze ervaren dezelfde gevoelens alleen is hun manier van ermee omgaan anders gezien hun leeftijd en ontwikkeling.
In deze blog richt ik mij meer op oudere kinderen en jongeren, maar zijn -net als kleinere kinderen- nog volop in ontwikkeling. Een verlieservaring kan zorgen voor verstoring van het dagelijks leven en de normale ontwikkeling belemmeren. Ook al lijken jongeren vooral met zichzelf bezig te zijn: ze voelen, zien en horen meer dan je misschien denkt.
Kinderen tussen de 12 en 14 jaar begrijpen echt heel goed wat er aan de hand is en hoef je dus niet voor de gek te houden. In deze leeftijdsfase zijn ze bezig met loskomen van de ouders en zelfstandig(er) worden, maar de ouders vervullen ondanks dit gegeven nog een zeer belangrijke rol. Kinderen van deze leeftijd zijn bij een verlieservaring sneller geneigd om te vermijden en zich te storten op andere zaken zoals vrienden. Rouwen doen ze het liefst in hun eentje en als buitenwereld zie je vaak vooral een heftige uiting van wisselende emoties. Ondanks dat je begrip kunt hebben voor de situatie en emoties en dat belangrijk is, hebben ze ook behoefte aan duidelijke kaders en grenzen. Voel je verder niet persoonlijk aangevallen, probeer als volwassene rustig te blijven en het eventuele conflict niet groter te laten worden. Verder kan het helpen als bij verlies of sociale emotionele afwezigheid van een ouder iemand anders is die de rol van mentor en een voorbeeldfunctie op zich kan nemen.
Als ze tussen de 15 en 17 jaar zijn, verandert de manier van rouwen. In deze leeftijdsfase zijn ze zich meer bewust van onder andere de gevolgen op lange termijn. Verdriet na bijvoorbeeld de dood gaat veel dieper dan eerder hoewel het over het algemeen minder lang duurt dan bij volwassen mensen. Veel jongeren van deze leeftijd vinden het lastig om controle te krijgen over hun emoties en kunnen daardoor vastlopen op meerdere vlakken. Het rouwen kan zich bijvoorbeeld uiten in concentratieproblemen, weinig initiatief of boosheid en agressie. Grenzen zijn ook hier belangrijk. Maar neem de jongeren te alle tijden serieus en geef ze de ruimte om hun verhaal te doen. Soms kun je praktische hulp aanbieden en soms gewoon een luisterend oor.
Af en toe is het voor jou als ouder of buitenstaander van het gezin niet direct duidelijk dat een kind of jongere worstelt met een verlies. Het begint bij het herkennen van gedrag. Die ‘ene’ jongere met agressief gedrag, die spijbelende, die stille, degene die extreme risico’s opzoekt, kan namelijk weleens door een rouwproces heengaan. Hoewel wij allemaal negatieve gebeurtenissen op onze eigen manier en tempo verwerken, is enige kennis van de vijf fasen van verwerken volgens Elisabeth Kubler Ross handig. Bijna iedereen die in een rouwproces zit gaat namelijk door een aantal fasen heen. De theorie is op een ieder in rouw toepasbaar. Bij de verschillende fasen staan ook een aantal adviezen.
Fase 1: ontkenning. Je kunt nog niet bevatten wat er gebeurt. Je hebt het gevoel een rol te spelen in een slechte film. In deze fase leeft nog de hoop dat het niet waar is. Deze fase is een natuurlijke reactie om pijnlijke emoties te vermijden. In principe komt je vanzelf door deze fase heen.
Fase 2: woede. Je bent boos “waarom gebeurt mij dit?”. Je neemt zichzelf of de ander dingen kwalijk. Negeer je emoties niet. Je kunt de boosheid uiten door bijvoorbeeld het van je af te laten schrijven of door te sporten.
Fase 3: twijfel en onderhandelen. Je voelt je zo machteloos. Je stelt vragen als “wat als dit of dat?”
Fase 4: verdriet. Onder de ontkenning , boosheid en het willen verklaren zit de pijn. Je verdriet mag er zijn maar blijf er niet in hangen. Zoek afleiding door leuke dingen te doen of praat met bijvoorbeeld een coach.
Fase 5: acceptatie. Ook als is en blijft de waarheid niet leuk, je kunt er wel mee verder. Voorzichtig ga je weer leuke kanten van het leven zien en waarderen.
Fase 6: zingeving. Je maakt de balans op. Je bekijkt de dingen vanuit een ander perspectief. Je weet wat je wel en wat je niet meer wilt. Je hebt geleerd. Je voelt je sterker geworden. Je kunt weer genieten.
Je kunt het verdriet niet wegnemen, maar je kunt als volwassene wel een steun en voorbeeldfunctie zijn in hoe je met tegenslagen omgaat. Zwijgen over het verlies en het onderwerp uit te weg gaan, is niet helpend. Begin eventueel zelf het gesprek door je open en kwetsbaar op te stellen. Stimuleer hem of haar het hele verhaal te vertellen en help de jongere om het verhaal in volgorde van gebeurtenis te zetten.
Voorbeelden van steunende zinnen zijn:
• Dat is naar zeg.
• Wat verdrietig om te horen.
• Wat een vervelende situatie waar je in zit.
• Wat een verlies! Dat zal niet makkelijk voor je zijn.
• Wat sterk van je.
• Ik leef met je mee.
Voorbeelden van helpende vragen zijn:
• Wil je er iets over kwijt?
• Wat is er gebeurd?
• Waar, wanneer, hoe….?
• Hoe reageerde je/ wat zei je/ wat dacht je/wat deed je/wat voelde je?
• Voelde je boos/teleurgesteld/verdrietig/angstig etc.?
• Hoe kijk je nu naar de situatie?
• Wat zou je eventueel anders doen?
• Wat wil je dat ik voor je doe?/Op welke manier kan ik iets voor je betekenen?
• Is het een idee als ik….
Laat in ieder geval weten dat jij er voor haar of hem bent. Luister met oprechte interesse en stel zoveel mogelijk open vragen (zijn vragen als wie, wat, wanneer, waar, hoe, hoe vaak etc). De ‘waarom’ vraag kun je beter vermijden omdat de ander de vraag kan opvatten als een aanval en/of oordeel.
De jongere dwingen tot praten werkt niet. Niet iedereen bezit (nog) de vaardigheid om de emoties te vertalen in woorden. Zoals ik al schreef kunnen ze in plaats van woorden zich uiten in emoties, gedrag of ze ervaren lichamelijke klachten. Zorg altijd eerst voor een gevoel van vertrouwen en veiligheid!
Wat ook kan helpen is om daarbij niet tegenover elkaar te gaan zitten maar iets actiefs gaan doen terwijl jullie praten met elkaar. Als een jongere geen prater is of er nog niet aan toe is, zijn er ook andere mogelijkheden om de jongere te steunen in zijn verwerkingsproces. Sluit aan bij wat hij of zij op het moment nodig heeft of zorg eventueel voor wat afleiding. Voor de één is zingen heel helend, voor de ander sporten en voor weer de ander schilderen. Maar het kan ook gewoon een knuffel zijn of contact (laten) zoeken met lotgenoten.
In het geval van het verlies van een persoon, is het ook nog een idee om iets samen te maken of te doen wat aan hem of haar doet denken. Je kunt hierbij denken aan bijvoorbeeld grappige anekdotes schrijven, zijn/haar favoriete lied draaien of een fotocollage maken, zolang het maar mooie herinneringen zijn.
Ook een healing of andere energetische werkvorm kan helpen om de scherpe kantjes van het verlies eraf te halen. Wil je meer weten of is extra hulp welkom, voel je dan vrij om contact met mij op te nemen.
Warme groet,